Omgaan met autisme
Autistentrekjes, er wordt vaak genoeg de draak mee gestoken. Hoewel mensen met autisme er meestal fysiek normaal uit zien, hebben ze vaak vreemde repeterende bewegingen, autistentrekjes genoemd. Een kind kan urenlang herhaaldelijk knippen met haar vingers of schommelen. Veel autisten zwaaien met hun armen of lopen op hun tenen. Sommige bevriezen plotseling op hun plaats. Deskundigen noemen zulke gedragingen stereotiep of zelf-stimulatie, maar in de volksmond houden we het op tics of autistentrekjes.
Sommige mensen met autisme hebben ook de neiging om bepaalde acties telkens weer te herhalen. Een kind kan urenlang dingetjes op elkaar stapelen. Of, zoals van kamer naar kamer lopen om de lichten aan en uit te schakelen.
Sommige kinderen met autisme ontwikkelen lastige fixaties op bepaalde voorwerpen, wat kan leiden tot ongezond of gevaarlijk gedrag. Bijvoorbeeld, een kind wil alleen in het openbaar naar het toilet. Andere gedragingen zijn gewoon opzienbarend, humoristisch, of gênant voor de mensen om hen heen. Een meisje, geobsedeerd door digitale horloges, grijpt de armen van vreemden om naar hun polsen te kijken.
Om onverklaarbare redenen, zijn mensen met autisme gesteld op regelmaat en voorspelbaarheid. Ze willen altijd hetzelfde eten, zittend op precies dezelfde plaats aan de tafel, elke dag. Zij kunnen woedend worden als er een schilderij scheef hangt, of wanneer hun tandenborstel iets is verplaatst. Een kleine verandering in hun routine, zoals een andere route naar school, kan enorm vervelend zijn.
Wetenschappers proberen mogelijke verklaringen te vinden voor dergelijke repetitieve, obsessieve gedragingen. Misschien dat de orde en gelijkheid een zekere stabiliteit geeft aan een wereld vol zintuiglijke verwarring. Misschien dat gericht gedrag hen helpt pijnprikkels te blokkeren. Nog een andere theorie is dat deze gedragingen zijn gekoppeld aan de zintuigen die goed of slecht werken. Een kind dat aan ruikt ruikt kan gebruik maken het stabiele gevoel van geur om zijn omgeving te verkennen. Of misschien is het omgekeerde waar: hij kan proberen om een gevoel met geur te stimuleren.
Verbeeldend spel, wordt ook beperkt door dit repetitief gedrag en de obsessies. De meeste kinderen gebruiken al vanaf 2-jarige leeftijd hun fantasie om te doen alsof. Ze creëren nieuwe toepassingen voor een object, bijvoorbeeld een kom wordt als hoed gedragen. Of ze doen alsof ze iemand anders zijn, zoals een moeder die eten kookt voor haar “familie” van poppen. Kinderen met autisme doen zelden alsof. In plaats van een pop te wiegen of te rijden met een speelgoedauto, zal het autistische kind ze gewoon vasthouden, eraan ruiken, of ronddraaien, uren achter elkaar.
Wanneer de perceptie juist is, kunnen kinderen leren van wat ze zien, voelen of horen. Aan de andere kant, als de zintuiglijke informatie defect is of als de input van de verschillende zintuigen niet tot een samenhangend beeld fuseert, dan kan het kind de wereld als verwarrend ervaren. Mensen met autisme lijken last te hebben van één of beide problemen. Sensorische signalen die de hersenen niet bereiken of in de integratie van de sensorische signalen vormt een probleem en misschien wel beide.
Blijkbaar, als gevolg van een brein storing, zijn veel kinderen met autisme zeer afgestemd of zelfs pijnlijk gevoelig voor bepaalde geluiden, texturen, smaken en geuren. Sommige kinderen vinden het gevoel van kleding die hun huid aanraakt zo storend dat ze zich niet kunnen concentreren op iets anders. Voor anderen, kan een zachte knuffel al overweldigend zijn. Sommige kinderen bedekken hun oren en schreeuwen bij het geluid van een stofzuiger, een ver vliegtuig, een telefoon die overgaat, of zelfs de wind. Temple Grandin zegt: “Het was net alsof we een hoortoestel zijn dat alles opvangt, met de volumeknop op super hard.” Omdat lawaai zo pijnlijk kan zijn trekken mensen zich vaak terug en lijken ze schijnbaar doof.
Bij autisme lijkt het brein ook niet in staat om de juiste balans van de zintuigen te bepalen. Sommige kinderen met autisme lijken zich niet bewust van extreme koude of pijn, maar reageren hysterisch op dingen die andere kinderen niet zouden storen. Een kind met autisme kan haar arm bij een val breken zonder huilen. Een ander kind zou zijn hoofd tegen de muur slaan zonder een krimp te geven. Aan de andere kant, een lichte aanraking kan het kind al laten schreeuwen in paniek.
Bij sommige mensen worden de zintuigen door elkaar gegooid. Een kind stikt zowat wanneer ze een bepaalde textuur voelt. Een man met autisme hoort een geluid wanneer iemand een punt op zijn kin raakt. Een ander ervaart bepaalde geluiden als kleuren.